Werken

Mijn ouders hadden een sportwinkel. Middenstander: dat betekent bijna nooit vrij, en bijna altijd werken. Ons woonhuis was boven de winkel, dus het werk lag altijd (om de hoek) op de loer. Mijn vader had de gewoonte op de wc de krant te lezen. Als kind kon ik dat niet begrijpen: waarom ga je in vredesnaam de krant op het toilet zitten lezen?
Ik nam me voor me nooit zo in het werk te verstrikken als mijn ouders, en ik heb “de zaak” dus ook niet overgenomen.

Lees verder “Werken”